Er was een tijd dat interim betekende: stoere jongens die vertellen hoe de wereld in elkaar steekt. Ingrijpen en aansturen. Maar die tijd is voorbij. Het nieuwe interim is: de juiste vragen stellen, verbinden en - in de woorden van Jan Tolhuijs, het gezicht van DeLimes Onderwijs, - ‘helpen het noorden en het zuiden te hervinden en vooral de kunst van het navigeren te versterken.’ Op dit moment doet Jan een interim-klus bij een Montessori-scholen in Amstelveen. Een gesprek met Jan over interim.
Wat is volgens jou het nieuwe interim? Jan Tolhuijs: ‘Ik heb drie jaar lang voor een bureau als interim gewerkt. In die tijd (2000-2004) keek je rond in een organisatie en na een week of twee kwam je met een ontwikkelplan en vertelde je de opdrachtgever wat hij anders moest doen. De aanleiding was (bijna) altijd de opbrengsten: de winsten, de CITO-scores, of andere ken- en stuurgetallen. Die moesten dan geoptimaliseerd worden. Hoe je doet, doe je het. De focus zat altijd op het “Wat”. Inmiddels is mijn inzicht dat je veel meer helpt als je op de “Hoe” -vraag gaat zitten: hoe komt het dat het niet goed gaat met de school? Als de CITO-opbrengsten van een school onvoldoende zijn, kan ik niet aan een knop draaien. Maar ik kan wel de vraag stellen: hoe organiseren we het ontwikkelen van kinderen? Hoe krijgen we het plezier in het werk terug? Hoe krijgen we zicht op het vakmanschap in de organisatie? Hoe ziet onze context eruit en wat vraagt die? Wat willen wij bieden? Als je goed bij deze vragen stilstaat en daarop ontwikkelt, gaan de CITO-opbrengsten op den duur ook omhoog. Voor de lange termijn. Nog even los van de vraag of het ons daarom te doen zou moeten zijn.’
Hoe zorg je dat je niet in de valkuilen stapt waarlangs het bedrijf in de problemen is gekomen? ‘Door op zoek te gaan: waar zijn we het pad verloren? Hoe krijgen we de regie weer op het leren? Wie stelt de doelen? Kinderen, leerkrachten? Of anderen, zoals besturen of de overheid? Wat je structureel ziet op deze scholen, is dat de regie op het leren en het ontwikkelen is verloren. Door een nadruk op bestuur en management, zijn mensen onder de maat gemaakt. Het systeem heeft hen het vakmanschap ontnomen. Kaalslag en middelmaat zijn de logische gevolgen: het systeem ‘denkt’ immers voor hen. Wat heel aardig is: het Griekse woord waar school van afstamt, σχολγ, betekent “vrije tijd, ruimte die niet door andere agenda’s is bezet”. Tegenwoordig wordt op veel scholen de schooltijd vrijwel uitsluitend door andere agenda’s in beslag genomen. Wat ik dus probeer in een interim-opdracht is de regie weer op de werkvloer te krijgen. Interim management betekent voor mij: professionele ruimte creëren, leegte vullen. Interimmen is ook: het spannend maken. Mensen uit hun comfortzone te halen. Hun aannames op waarheid verkennen en automatismen doorbreken. Samen ontdekken hoe het anders kan.’
Werken jullie bij DeLimes Onderwijs altijd zo? ‘We werken volgens een aantal Rijnlandse begrippen. Het primaire proces staat altijd centraal: het aanwezige vakmanschap ontsluiten. We koppelen doen en denken: de lerende (kind, leerkracht, etc.) bepaalt mede de doelen. En het gaat niet om het uitrollen van gedetailleerde plannen, maar in het hier en nu zijn. Ontwerpen en uitvoeren. Doen wat nodig is. Managers hebben de neiging het leren in “de geplande tijd” (het Chronos, het systeem) te willen managen, terwijl kinderen en leren zich in het hier en nu (Karios, de “echte tijd”) bevinden. Leren laat zich lastig “plannen”, kan slechts “mogelijk” gemaakt worden. De uitdaging wordt om op het kompas te vertrouwen, weten waar het Noorden en Zuiden is en leren navigeren. Bij dreigende klippen soms ook bijsturen. De werkelijkheid proberen vast te leggen in een plan voor de komende vier jaar, is management-logica. DeLimes Onderwijs werkt volgens principes en levert altijd maatwerk. We hebben geen tooltjes, geen uniforme aanpak. DeLimes is niet “dit doe ik”, maar “dit ben ik.”’